Wat is het fundamentele verschil tussen de wereld van levende wezens en die van machines? Waar machines zijn geprogrammeerd voor efficiëntie, is de levende wereld suboptimaal, overbodig en willekeurig.
Onze niet aflatende zoektocht naar prestatie, efficiëntie en kortetermijnoptimalisatie, waarbij we de negatieve externe effecten negeren, leidt tot de uitputting van onze systemen, ons milieu, de natuurlijke bronnen van de aarde en uiteindelijk onszelf. Deze obsessie voor specifieke doelstellingen verdringt uiteindelijk andere doelstellingen die crucialer zijn voor het leven, het collectieve welzijn en de balans van het ecosysteem.
Sub-optimaliteit, langzame processen, willekeur en redundantie zorgen voor robuuste systemen. Gebruikmakend van observaties van de biologische wereld en levende processen, pleit de auteur voor een paradigmaverschuiving in onze sociale, politieke en economische structuren om de deadlock van groei/teruggang te doorbreken. Hij stelt een derde pad voor die de nadruk verlegt van prestatie naar robuustheid, waarbij het systeem stabiel blijft ondanks fluctuaties.
De auteur maakt gebruik van zijn wetenschappelijke kennis als bioloog om de theorie van de robuustheid van levende organismen toe te passen op mogelijke oplossingen op gebieden die zich ver van zijn vakgebied bevinden. Hoe inspirerend ook, hij sluit zich aan bij sommige theorieën van Jérémy Rifkin, “The age of resilience”, door na te denken over de voordelen van weerbaarheid.
“On se demande souvent quelle planète nous laisserons aux générations futures. Il faut aussi se demander quelles générations futures nous laisserons à la planète “.