De organisatiepatronen en waarden van grote ondernemingen passen zich aan om de uitdagingen van een innovatieve dienstenmaatschappij (digitaal en menselijk) aan te pakken en ervoor te zorgen dat iedereen een bijdrage vindt die in overeenstemming is met zijn of haar waarden. Helaas lijken deze bedrijven te worden gedreven door de ideologie van angst, infantilisering, ‘gelukszucht’ en ‘zelfingenomen welwillendheid’ en drijven daardoor af van hun primaire missie.
Hoewel de auteur zijn analyse van de bedrijfspraktijken onhandig, karikaturaal en sarcastisch uitvoert en geen enkele grond heeft in de realiteit van het veld, heeft hij wel de merite dat hij autonomie en moed rechtstreeks aanpakt als centrale waarden om uit deze doodlopende weg te geraken. De inhoud suggereert een interessante reflectie over het managementmodel en over onze individuele en collectieve verhouding tot het werk en het bedrijf. Het benadrukt de urgentie om het debat over de organisatie van werk en cultuur in bedrijven aan te pakken om het te positioneren als een sleutelkwestie voor organisaties en de samenleving.
« Au fond, est-ce que l’approche des ressources humaines, en pratique, a beaucoup évolué depuis quinze ans ? Certes, pour valoriser la créativité, on invite désormais des professeurs de yoga ou des thérapeutes en tous genres, la « détente » étant visiblement le préalable à tout effort un peu soutenu. Sérieusement, est-ce à la hauteur de l’enjeu ? »